Spirituele kwaliteiten: barmhartigheid

Het woord barmhartigheid is in onbruik geraakt, maar heeft een interessante geschiedenis. Etymologisch is het woord barmhartigheid verwant met ontfermen (bescherming bieden aan). Zo is barmhartigheid dus de gesteldheid waarin je hart groot genoeg is om de andere veiligheid te kunnen bieden.

In barmhartigheid vinden we ook erbarmen terug, dat medelijden of mededogen betekent. De Latijnse, kerkelijke term is misericordia (miser=ongelukkig, cordia=hart), wat we veel terugvinden in namen van heiligen in op inscripties in kerken.

De barmhartige Samaritaan

Het verhaal over barmhartigheid dat in het Westen het meest bekend is, is het verhaal uit de Bijbel over de barmhartige Samaritaan. Hieronder de integrale tekst uit de Naardense Bijbel (Lucas 10, 25-37):

25 En zie, zomaar een wetgeleerde staat op om hem (Jezus) op de proef te stellen, en zegt: leermeester, wat doende zal ik eeuwig leven beërven?
26 Maar hij (Jezus) zegt tot hem: in de Wet, wat is daar geschreven, hoe lees je dat?
27 Maar ten antwoord zegt hij (De wetgeleerde): ‘liefhebben zul je de Heer je God, vanuit heel je hart, met heel je ziel, met al je kracht’ (Deut. 6,5) en met heel je verstand, en: ‘je naaste aan jou gelijk’ (Lev. 19,18)!
28 Maar hij (Jezus) zegt tot hem: je hebt juist geantwoord!- doe dit en je zult leven!
29 Maar hij (De wetgeleerde) wil zich rechtvaardigen en zegt tot Jezus: en wie ís mijn naaste?
30 Jezus herneemt en zegt: zomaar een mens is gaan afdalen van Jeruzalem naar Jericho;
hij valt aan rovers toe,- die hem uitkleden, slagen toevoegen, en als ze weggaan halfdood achterlaten.
31 Maar bij geval is zomaar een heiligdomsdienaar af gaan dalen over die weg; als hij hem ziet gaat hij aan de overkant voorbij.
32 Maar evenzo gaat ook een Leviet die langs die plek komt als hij hem ziet aan de overkant voorbij.
33 Maar zomaar een Samaritaan die onderweg is,- als hij langs hem komt en hem ziet wordt hij inwendig bewogen;
34 hij komt op hem toe, verbindt zijn wonden,- giet er olie en wijn op, tilt hem op zijn eigen rijdier, brengt hem naar een herberg en zorgt voor hem.
35 Tegen de morgen haalt hij twee dinars tevoorschijn, geeft ze aan de herbergier en zegt: zorg voor hem, en wat je meer zult besteden zal ík aan je teruggeven als ik terugkom!
36 Wie van deze drie is, denk je, de naaste geworden van hem die aan de rovers toevalt?
37 Maar hij (de wetgeleerde) zegt: die hem de ontferming heeft betoond! Jezus zegt tot hem: ga voort en doe jíj evenzo!

Een klein verhaaltje, maar als je dit verhaal leest met een metaforen-pet op bevat het een rijkdom aan beelden die ons kunnen helpen bij het doorvoelen en praktiseren van barmhartigheid.

Theorie/ego versus praktijk/hart

Dit fragment is een (twist)gesprek tussen Jezus en een wetgeleerde. Deze twee personen staan voor verschillende stromingen in ons: de stroming van de praktijk/het hart (Jezus) en de stroming van de theorie/de principes (de wetgeleerde). De wetgeleerde is heel sterk in de scepsis, en doet van alles om Jezus onderuit te halen. Die dient hem van repliek met een verhaal dat een beroep doet op het gevoel.

Ook in ons vinden regelmatig van deze (twist)gesprekken plaats. We zijn vaak op zoek naar theoretische kennis en het liefst zien we daarbij onze principes bevestigd worden. De praktijk toont ons echter telkens weer de beperkingen van deze houding en als we bereid zijn het verhaal te beluisteren dat het leven ons vertelt, wordt er groei mogelijk. Zo leren we ons hart stukje bij beetje kennen. Niet alleen dat, maar we ontdekken ook nog andere instrumenten die we hebben om onze koers te bepalen, zoals intuïtie, inspiratie en onderscheidingsvermogen.

Op weg

In de gelijkenis zijn is iedereen op weg. De rovers zijn op weg, het slachtoffer, de heiligdomsdienaar en de Leviet. Wellicht zijn zelfs de wetsdienaar en Jezus op weg. Ook wij zijn op weg. We hebben een pad te gaan en komen daarbij diverse mensen en omstandigheden tegen. En alle ikjes in ons zijn ook op weg. Ze komen elkaar tegen, raken elkaar, soms vriendelijk, soms niet. Er vallen soms slachtoffers, die worden verzorgd, of niet.

Het slachtoffer

Tijdens het gaan van ons levenspad delen we uit en incasseren we. Wij zijn nu eens dader, dan weer slachtoffer, maar meestal allebei tegelijk. In de donkere momenten hebben we een naaste nodig, tijdens betere momenten kunnen we een naaste zijn. Jezus toont hier wat we kunnen doen, wat we vooral niet moeten doen, en hoe we kunnen doen wat we moeten doen.

De overkant

De rovers laten het slachtoffer ontkleed en halfdood achter op de weg. Een bijzonder beeld, want normaal gesproken zijn we niet alleen fysiek gekleed, maar ook mentaal en emotioneel. Onze kwetsbaarheden dekken we zorgvuldig af met overlevingsmechanismen. Als we een dramatische situatie tegenkomen, worden deze kwetsbaarheden geraakt en soms zelfs genadeloos blootgelegd. Als de situatie te dramatisch is kunnen we zelfs zo in shock raken dat we, net zoals het slachtoffer hier, (meestal figuurlijk) halfdood achterblijven.

De heiligdomsdienaar en de Leviet passeren het slachtoffer aan de overkant van de weg. Dit lijkt onverschillig, maar is dat wel zo? Ze hadden ook gewoon hun weg kunnen vervolgen, rechtdoor, maar in plaats daarvan lopen ze met een boog om het slachtoffer heen. Ze vermijden contact met diens lijden. Is dit uit angst dat zijn lijden hun uit hun evenwicht zal brengen? Zijn ze bang dat (hun idee van) hun reis in gevaar komt? Hoe dan ook, beiden zijn mannen van het geloof en je zou denken dat ze naastenliefde hoog in het vaandel hebben staan. Het lijkt er echter op dat zij hun leerstellingen, rituelen en voorschriften als excuus gebruiken om hier niet geraakt te worden,  niets te hoeven doen.

Als wij, met welke rationalisatie dan ook, ons distantiëren van het lijden van een ander, doen we hetzelfde als de mannen van het geloof hier doen. We kunnen honderd keer roepen dat het lijden van de ander diens karma is, of dat hij gewoon beter had moeten opletten, maar het zou heel goed kunnen dat we dat doen om onze eigen comfort zone te beschermen. Dat is niet goed of fout, maar, als we de innerlijke ruimte hebben,  kunnen we niet zomaar vanuit welke theorie, overtuiging of voorschrift dan ook, de ander laten verkommeren. We zullen keer op keer eerlijk moeten voelen of er werk voor ons ligt.

De Samaritaan

De Samaritanen stonden in de tijd dat dit verhaal speelde niet bepaald bekend als een barmhartig volk. Deze Samaritaan was kennelijk een uitzondering, want hij ziet het slachtoffer en raakt inwendig bewogen, zo vertelt het verhaal. En daarna komt hij in actie en doet wat hij moet doen. Hij verzorgt de wonden van het slachtoffer met wijn en olie, en legt hem op zijn eigen rijdier. Om dat te kunnen moet je die olie, de wijn en dat rijdier ten eerste bezitten, en dan hebben we later de twee dinar ook nog. De Samaritaan is rijk, en deze rijkdom staat voor innerlijke welvaart en  welzijn. Wij hebben bijna onmetelijke innerlijke rijkdom, maar daar maken we slechts zelden contact mee. We denken vanuit tekorten, en niet in de laatste plaats in onszelf. We voelen onvermogen en tekortschieten en de oplossing daarvan lijkt ver weg. Of we blazen onszelf juist op om dit tekort on onvermogen niet te hoeven voelen. Vanuit deze levenshouding, dit vermeende (of ontkende) tekort proberen we anderen te helpen, of juist niet. We geven meer dan we kunnen missen (en dan branden we af) of we geven te weinig (en dan doven onze talenten uit). Dat wat we hebben en wat we geven is niet in balans en daarom zijn wij niet in balans. Zo helpen we de ander niet, maar ook onszelf niet.

De Samaritaan is in balans. Hij doet wat voor hem mogelijk is, niet meer, niet minder. Hij verzorgt het slachtoffer, hij brengt hem naar een veilige plek, en blijft op de achtergrond beschikbaar met hulp (de eventueel nodige extra vergoeding) als dat nodig mocht zijn. Daarna gaat hij verder met zijn reis.

De Samaritaan helpt met alles wat hij heeft, maar vanuit een onthechte houding. Nadat hij binnen zijn vermogens gedaan heeft nodig is, laat hij het slachtoffer los en vervolgt zijn reis.

Als we iemand helpen, is het belangrijk dat vanuit onthechting te doen. Zodra we ons te veel met het slachtoffer of diens lijden identificeren, zien we niet helder meer wat nodig is, en is de kans groot dat we te veel doen of te weinig, of gewoonweg niet het juiste. Tegelijkertijd is wel belangrijk om geen te dikke pantsers op te werpen. Is ons pantser te dik, dan verliezen we het vermogen om ‘inwendig bewogen’ te raken en daarmee het vermogen om ons met anderen en hun lijden te verbinden.

Olie en wijn

De Samaritaan verzorgt de wonden van het slachtoffer met olie en wijn. Olie verzacht en wijn ontsmet, maar ontsmetting is in eerste instantie pijnlijk, en daarna pas heilzaam. Als we iemand die lijdt helpen, dan is dit de juiste manier. Ja, we moeten het lijden van de ander verzachten, maar als we willen dat onze hulp ook echt heilzaam is, dan moeten we de juiste woorden zeggen, de juiste dingen doen, ook als die in eerste instantie confronterend of pijnlijk zijn. Als wij deze kunst goed verstaan, dan kunnen we de het lijden van de ander niet alleen verlichten, maar we kunnen ook helpen met transformatie, zodat de ander bij een volgende, soortgelijke gelegenheid minder lijdt.

De herberg

Nadat hij het slachtoffer verzorgd heeft, legt hij hem op zijn rijdier en brengt hem naar een herberg. Daar geeft hij de herbergier geld om de gewonde te verzorgen en belooft die te compenseren als er nog meer zorg nodig is.
De Samaritaan offert iets van zijn eigen gemak op en kan zo de gewonde vergezellen naar de herberg. Zo kunnen ook wij meereizen met degene die we helpen, de ander helpen een herberg te vinden. Als wij bereid zijn om iets van onze eigen comfort zone in te leveren, dan is dat voor de ander een ware weldaad.

De herberg is een veilige plek. Dit staat niet alleen voor fysieke veiligheid, maar ook voor mentale, emotionele, sociale en spirituele veiligheid. Maar het meeste staat het nog voor de veiligheid in onszelf. Als we lijden, zijn we pas echt geholpen als de ander, waar mogelijk, ons helpt bij het terugvinden van onze innerlijke veiligheid, onze stabiliteit. Andersom geldt dat, wanneer wij zelf te weinig contact hebben met onze innerlijke veiligheid, wij de ander niet passend kunnen helpen. Daarom is het essentieel om te investeren in onze innerlijke veiligheid. Meer daarover verderop in deze tekst.

De herbergier is de herbergier in de ander. Echte hulp bestaat niet uit de ander blijvend afhankelijk maken van hulp van buitenaf maar in het aanspreken/activeren/bemoedigen van de ikjes in de ander die deze hulp kunnen internaliseren. In dit geval spreekt de Samaritaan het verzorgende ikje aan. Deze zorgt voor veiligheid, regelmaat en gezond voedsel op alle niveaus. Zo kan de ander leren zichzelf te verzorgen en zijn eigen kracht te vergroten. Dat geeft hem de gemoedstoestand waarin hij zich zelfstandig kan verfijnen.

Twee dinar

De Samaritaan laat twee dinar bij de herbergier achter voor de verzorging van de gewonde en geeft aan dat hij, mocht dat nodig zijn, later kan terugkomen om verder zorg te compenseren.
Deze twee dinar staan voor het aanreiken van instrumenten en het activeren van kwaliteiten waarmee de ander zich kan verzorgen en verfijnen. Hier zien er eens te meer dat helpen betekent: de ander verzorgen en daarna weer in zijn kracht zetten. De Samaritaan verwacht dat twee dinar voldoende is, maar mocht dat niet zo zijn, dan is er meer. Dit staat voor het inschatten van de juiste maat. Uit de Oosterse filosofie kennen we een rijtje dat gaat over sattvisch (vanuit verbinding en wijsheid) geven: het juiste geschenk, in de juiste maat, op de juiste tijd, aan de juiste persoon, op de juiste manier. Dat is precies wat de Samaritaan hier doet. Zeker als ons onderscheidingsvermogen niet helder is zien we niet wat nodig is en doen we te veel of te weinig, of niet de juiste dingen. Vanuit onthechting en een stille geest kunnen we helderder zien wat echt nodig is.

De Samaritaan reist verder

Als de Samaritaan zich ervan verzekerd heeft dat de gewonde in goede handen is, zet hij zijn reis voort. Hij heeft belangrijke zaken te doen en kan op dit moment niets meer voor de gewonde betekenen, behalve dan later eventueel terugkomen om te kijken of er nog meer hulp nodig is. Wij kunnen ons soms zo er richten op het helpen van anderen dat onze eigen energie uitgeput raakt en onze eigen bestemming ondersneeuwt in de drukte. Als we anderen helpen is het belangrijk om in alle stappen van dat proces te blijven onderzoeken of er nog meer nodig is, en of wij zelf degenen zijn die dat moeten doen. Doen we te weinig, dan laten we de ander zwemmen, doen we te veel dan wordt de ander afhankelijk en legt een te groot beslag op onze tijd en energie.

De twist

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan is een verhaal met een twist. Want de wetgeleerde vraagt aan Jezus wie zijn naaste is. Dat is echter niet de vraag waar hij antwoord op krijgt. Hij krijgt antwoord op de vraag: hoe kan ik een naaste zijn? Als we hulp nodig hebben reiken we uit naar een naaste, als we hulp bieden zijn we een naaste. Hier zien we, zoals zo vaak, dat we vaker naar binnen moeten kijken dan naar buiten.

En dan nu de praktijk

Het moge duidelijk zijn dat de Samaritaan zich heel bewust is van de gewonde, de herbergier en zichzelf. Hij ziet helder wat er nodig is, geeft van zichzelf, doet niet teveel en niet te weinig en reist verder als zijn werk gedaan is. Als we de uitnemende kwaliteiten van de Samaritaan zien, zou de moed ons ib de schoenen kunnen zinken. Want hoe komen wij in vredesnaam tot dit bewustzijn? Netto gesproken is we maar één manier: oefenen. Want je kunt schaven aan jezelf tot je een ons weegt, hopend dat je ooit op je zolderkamertje tot zulke volmaaktheid zult komen dat je net zo zult kunnen helpen als de Samaritaan, maar zo kom je tot niet, de enige manier van leren is door het te doen. En je zult fouten maken, geconfronteerd worden met je onvermogen, soms zelfs schade aanrichten, maar het is de enige manier om het te leren. Zaak is daarbij om zo helder en bewust mogelijk te blijven, zodat je steeds eerder gaat zien hoe het mooier kan. Het tot rust brengen van de geest door middel van meditatie en zelfonderzoek zijn daarbij van onschatbare waarde. Is de staat van de Samaritaan echt bereikbaar? Vaak niet, maar dat is niet erg. Elke stap is er één, en het verdient aanbeveling om verhalen als deze te lezen als een uitnodiging tot verfijning, niet als een opgelegd ideaalbeeld.

Veiligheid in jezelf

Een samenwerking tussen boeddhistische meesters en Amerikaanse wetenschappers heeft geleid tot een opmerkelijke ontdekking: in de mens zijn drie niveaus van veiligheid. In het minst veilige niveau is je innerlijke veiligheid totaal afhankelijk van wat er in de buitenwereld gebeurt. Dan is er een tussen-niveau waarin je sommige onveilige dingen aankunt (je blijft in je innerlijke veiligheid) en andere niet (je veiligheid valt weg). Het meest diepe niveau van innerlijke veiligheid is je fundament. Als je daarop rust worden als het ware alle onveilige situaties geabsorbeerd. Wat er ook gebeurt, je houdt verbinding met je fundament, en je blijft altijd kalm.

Het contact met dat diepe niveau van innerlijke veiligheid is leerbaar. Uit de oude tradities en moderne wetenschap hebben we oefeningen gekregen om dit contact steviger te maken. Lichaamsbewustzijns-, aardings- en hara-oefeningen zijn de basis van deze stevigheid. De hartcoherentiemeditaties van bijvoorbeeld HeartMath zorgen voor een kalm, rustig, regelmatig hart en een dito geest.

Innerlijke rijkdom

De innerlijke rijkdom van de Samaritaan lijkt ver weg, maar is dat niet. In ons hebben we een groot arsenaal aan spirituele kwaliteiten die wachten op ontdekking en ontwikkeling. Het is gewoon een kwestie van op weg gaan en samen oefenen en studeren. Dit is één van de belangrijkste motivaties voor het organiseren van de zaterdagochtendstudies.

HARI OM TAT SAT