Als we de argumenten voor ons gedrag laten voor wat ze zijn en eerlijk kijken naar wat we op een dag zoal doen dan gaan we zien dat de dingen die we doen een gemeenschappelijke ondertoon hebben, een basisgevoel van waaruit we doen wat we doen. Dit basisgevoel verwijst naar de echte motieven achter onze handelingen. We noemen het de innerlijke houding.
Tenzij we ons daarin zouden trainen, zijn we ons normaal gesproken niet bewust van deze innerlijke houding, druk als we zijn met het verzinnen van allerlei argumenten voor ons gedrag. En als we het er al over hebben dan is het vaak in de tweede persoon enkelvoud en gaat het vergezeld van termen als ‘natuurlijk’ en ‘dan toch’. We scheppen daarmee een afstand tussen ons gedrag en onze innerlijke wereld. We lijken te willen zeggen dat het daarmee niet over onszelf gaat, maar typeren ons gedrag als iets algemeen menselijks. En daarmee gaat de kans om de diepere lagen in ons die ons gedrag sturen te ontdekken.
Als we die innerlijke houding helder zouden bekijken zullen we ontdekken dat de argumenten die ons gedrag sturen voor een deel naar deze innerlijke houding verwijzen. Maar voor een deel ook niet, en dat laatste deel is wat we met de argumentatie voor ons gedrag willen toedekken.
Onze innerlijke houding is namelijk een mengsel van zuivere en onzuivere motieven. Ze is deels op eigenbelang en deels op het welzijn van de schepping gericht. Het laatste laten we graag zien, het eerste dekken we het liefst toe. Of we roepen dat we nu eenmaal zo zijn en dat de rest van de wereld het er maar mee moet doen. Want dat streven naar eigenbelang is toch menselijk, nietwaar? En iedereen doet het, dus waarom wij niet?
Welnu, soms doen we dat en soms niet. Soms zijn we op onszelf gericht, soms op anderen, soms is dat gemengd. Als we de moed zouden opvatten om daarover eerlijk te zijn tegenover onszelf opent zich het veld van onze (kern)overtuigingen. En daar is het veld waarin we het meeste werk te doen hebben. Als we onze (kern)overtuigingen en de wonden daarachter kennen kunnen we ze transformeren en bewegen naar een leven dat beter past bij wie we werkelijk zijn.
Maar zoals Kunti in de Mahabharata tegen Gandhari zegt: Om de blinddoek af te nemen en de wereld te zien zoals die werkelijk is, is slechts aan sprankje moed nodig.
Geef een reactie